Hfd 9Basiskennis CENTENIONALIS; TREMIS; FEL. TEMP. REPARATIO

[grivnagozer]

De zich verkleinende FOLLIS wordt in 346 overschaduwd door de broertjes Constantius II en Constans verzonnen nieuwe munt, de CENTENIONALIS, in een poging weer een stabiele bronzen muntslag van de grond te krijgen.

Opvolgers als keizers Magnentius (350-353) en Julianus II (360-363) sloegen hiertoe grote en zware exemplaren van 33 mm; keizer Gratianus (367-383) introduceerde nog een op de CENTENIONALIS gelijkende munt bij, wleke niet aansloeg bij het publiek, zodat in 395 na Christus net na de dood van opvolger THEODOSIUS I (379-395) slechts de kleine muntjes bleven gehandhaafd; omdat het zo is dat bij de val van Rome alle stukken in de BIBLIOTHEEK verslonden werden door het vuur, we tot op de dag van vandaag niet weten wat de benamingen waren van al deze korte initiatieven.

In de vijfde eeuw bestond danwel geleek de muntslag voornamelijk op de SOLIDUS, SEMIS (1/2 SOLIDUS) alswel de TREMIS (1/3 SOLIDUS).

De TREMIS was in de circulatie gebracht door keizer Theodosius I met het doel om de SCRIPULUM van Constantinus I te vervangen. Er werden heel weinig zilveren munten geslagen, en nog minder bronzen exemplaren. dit werkte de toevoer van babrbarismen (kopietjes van gangbare munten, dus falsificaten) in de hand in het dagelijkse betalingsverkeer, en de overgrote meerderheid van deze barbarismen betrof de CENTENIONALIS van keizer CONSTANTIUS II met de tekst FEL. TEMP. REPARATIO.

In het jaar 498 na Christus was het keizer Anastasius I (491-518) die een neiuwe muntreeks in de circulatie zette, welke ALLE ROULERENDE VOORGAANDE MUNTUITGIFTEN mest vervangen. De Romeinse symboliek en dito godenpantheon verdwijnt uit het muntbeeld en wordt vervangen door de oprukkende Christelijke Symboliek, en daartoe is het jaar 498 het eerste jaar van de monetaire eenheid die we als numismaten het Byzantijnse Keizerrijk noemen, wanneer het de bronzen muntslag betreft.