Hoofdstuk 2. Hellas

In deze rubriek vindt je veel informatie over het onstaan van de munt. Veel achtergrond informatie en leuke weetjes. Houdt je niet in om leuke weetjes te plaatsen.

Moderator: grivnagozer

grivnagozer Nederland
Moderator
Moderator
Berichten: 2679
Lid geworden op: 28 jul 2009, 01:47
Locatie: Rotterdam

Hoofdstuk 2. Hellas

Bericht door grivnagozer »

Op de Pelopponesos had men de Obool, hetgeen een heel erg lange braadspit was, waar een varken opgespietst kon hangen boven een kampvuurtje.

6 van die braadspitten zonder varken was een handvol, en handvol is Drachma, welke in een later tijdstip gebruikt zal gaan worden als gewichtseenheid voor zilver.

Vanuit Babylonië kwam het eerste banksysteem in Griekenland binnen (zie hoofdstuk 1). De Hellenistische koning van Lydia verving de gebruikelijke duimnagelafdruk door zijn koninklijke zegel, en voor de overige Grieken was daar de uitdaging er iets kunstzinnigs mee te doen.

Als een hedendaagse en toenmalige Griek het woord Hellas in de mond neemt, wordt altijd het eilandenrijk voor de Griekse vastenland bedoeld, welke aan beide zijden van de Aegeische zee zijn gelegen. Gedurende de opmars van de munt, wordt deze zee aan beide zijden volgestouwd met nederzettingen, om van daar uit verder landinwaarts te trekken, tot uiteindelijk aan Egypte, Perzië en India, Sicilië en Spanje toe. Wanneer in 336 voor Christus ene Alexander de Grote zijn veroveringen bereikt de Hellenistische wereld en invloed zijn grootste bereik.

Het Hellenistisch koninkrijk Lydia was gelegen in hedendaags zuid-west Turkije en vormde een mengelmoes van lokale stadjes en dorpjes; een beter woord is hedendaagse federatie danwel statenbond.

Alle nederzettingen binnen Lydia waren onafhankelijk van elkaar met verschillende wetgeving, legertjes en godsdienst, en onderling niet te verstaan vanwege lokaal dialect. In deze tijd zien we 2 grote uitschieters naar voren komen, die de grootste legers en de grootste rijkdommen heeft naarmate de handel groeit: Athene enerzijds en Sparta anderszijds.

Wie niet tegen jou is, is voor jou, en met name voor de handel overzee worden handelsverbonden opgericht als de Boeotische liga en de Thessalonica-liga, welke na verloop van tijd weer net zo hard uit elkaar gaan.

431 voor Christus is een belangrijk jaar voor mensen die Griekse muntslag ambiëren in de collectie. Op de Pelopponesos breekt een burgeroorlog uit welke 27 jaar duurt en de ene na de andere Stadsstaat doet ophouden te bestaan. Dit proces is niet te stoppen, en tegen de tijd dat Philippus II van Macedonia (359 voor Christus) gaat regeren en de invloed van de Hellenistische wereld gaat uitbreiden in plaats van verschrompelen, valt zelfs Athene van ellende in elkaar (338 voor Christus). De zoon van Philippus II, Alexander de Grote, laat de Hellenistische invloed reiken tot aan India.

Dit is tekenend voor de zwakte van de voormalige Griekse stadsstaten. na de dood van Alexander in 322 voor Christus, pleegt zijn Atheense tegenstrever Demosthenes zelfmoord, en met de dood van deze tiran blijft niets meer over van hetgeen wij als Hellenistisch ervaren. En deze zwakte zal er voor zorgen dat een Italiaanse volk, de Romeinen, als eerste het Griekse vasteland gaan bezetten en diens inwoners als slaven gaan gebruiken.

We springen nu even terug in de tijd, wanneer de muntslag nog niet bestaat. In navolging van koning Lydia perst een naamloze ambtenaar uit Boeotia een blanco zegel éénzijdig op een stukje metaal. Dit zegel ziet er net zo uit als het schild van de paleiswacht als gedragen te Boeotia.

1 schaap en 1 dam: dan volgen er meer. Elke stadsstaat had zijn eigen beschermheilige danwel symbool danwel dier.

De swastika (nazi) verschijnt gebroederlijk naast een Pegasus (vliegend paard) te Corinthe. De leeuw van Lydia , schildpad voor Aegina, stier, inktvis of een combinatie van deze dierfiguren verzinnebeeldt de taal der schilden van de legers. Ionië spant de kroon met vroege munten: naast de held Herakles kent hun muntslag paard, adelaar, ram en mythologisch portret.
Herakles slaat de weg open voor vorsten om met hun kop op de munt te gaan staan.

De metalen basis wordt verwarmt boven een steenkoolvuurtje, waarna met een hamerslag de voorstelling erin wordt geslagen. Al deze muntjes hebben een ovalen vorm om ze in de soms houten, soms stenen of soms metalen ondergrond vast te kunnen pinnen. hoe groter het metaal, hoe meer merktekens er mogelijk waren, al zien we nog wel de nagelafdrukken van de maker vaak als extra waarmerk in de gladde achterzijde van de munt staan.

Geleidelijk ontwikkeld zich een langgerekte rondige vorm, waarop 1 centrale beeldenaar wordt geflankeerd met 2 bijmerkjes, de voorlopers van de muntmeestertekens. Ook muntjes van een kleiner formaat (speldenkop) krijgen naast een hoofdmerk een bijmerkje mee, al of niet op de achterzijde.

Wanneer de hamerslag hard was en het metaal dun, dan krijg je een vertekende afbeelding van de voorzijde op de achterzijde. De meeste Grieken vonden dit niets. Men plaatste om dit tegen te gaan vaak een aantal punten(bloebjes metaal) op de achterkant, danwel bracht men ter decoratie een klassieke houtnerf in de munt. Ergens moet iemand op het idee zijn gekomen in deze periode om ook een beeltenis te maken voor de achterzijde, en niet alleen iets voor de voorzijde.

Met dikke en dunne naalden werd een voorwerp bekrast totdat deze als een munt eruit zag. Een gevonden Thracische munt uit de zevende eeuw toont de eerste bloem op een munt, de rosette, welke als achterzijdesymbool ging bestaan.

In de zevende en zesde eeuw voor Christus slaan Efeze (Ephesus), Miletus, Phocae, Aegina, Corinthe, Samos en tal van andere nederzettingen hun eigen onafhankelijke muntje. Rond 600 voor Christus gaat Athene uiteindelijk zijn munt slaan.

Thracië heeft een tweezijdige rosettemunt in dit tijdperk, de rest is allemaal éénzijdig. Samos voegt een modeattribuut toe: een portret met een leeuwenscalp over zijn hoofd heen.

Er komt een gehele gemeenschap van beeldhouwers welke de munt als visitekaartje gaat beschouwen. de kolonie Syracuse geeft een portret van de waternimf Arethusa en 3 dolfijnen, terwijl op de achterzijde strijdwagens voorbij rollen..., de kolonie Gela heeft een rivierstier (een bebaard mannenhoofd met stierenpoten, de kolonie Akragas heeft een krab enerzijds en een adelaar anderszijds... om al die onafhankelijke gebiedjes nu uit elkaar te houden, komen de letters in beeld, met afkortingen waaruit men het gebied en/of gewicht kan herleiden.

Deed men in het begin jaren met 1 malletje, nu komen om de haverklap nieuwe kunstzinnige mallen in gebruik, welke maar een paar jaar mee zullen gaan. De grieken ontwikkelden de basis van de muntslag zoals wij die vandaag de dag kennen: groefranden tegen jatwerk, en een voor Europa ongewijzigde manier van munten slaan tot uiteindelijk in 1662 ook Groot-Britannië aan de eerste primitieve machineslag ging.

De Drachme van Athene werd uiteindelijk de Dollar van de Oudheid: enerzijds de maagd Palla Athene, en anderszijds de Uil; vanwege de vraag naar de Drachme, werd deze overal al of niet officieel gekopieerd, van Egypte tot Spanje tot Syrië: overal gluurt de uil ons aan.

Die uil vloog tijdens de Slag bij Marathon over de Atheense soldaten, en zodoende was ineens de maagd Pallas Athene de stadsgodin, en vormde mythologisch bijgeloof de reden waarom de uil op de munt van Athene kwam.

Zeus kon zich veranderen in een adelaar, Apollo is een wandelende valk en Aphrodite een vliegende duif..

Naast de godenwereld komen ook meer wereldse zaken voor als gebeurtenissen, veldslagen en politieke ontwikkelingen.
Eén der bekendste Real-life munten van de Griekse stadsstaten toont door 4 paarden getrokken strijdwagens: altijd Syracuse. Soms staat Agon op de wagen, de god der wedrennen; soms staat de godin Persephone in haar gewaad op deze kar. Persephone is nooit alleen; de godin Nike hangt er als een prechristelijke engel boven de strijdwagen.

Doordat Grieken hun monogrammen als iets heiligs beschouwden, worden de meeste muntjes wel voorzien van een monogrammetje, wat bij de grotere formaten altijd in het muntbeeld verborgen is. Hoe groter en gevierder de kunstenaar, hoe breder diens naam op het muntje te ontdekken valt. Griekse munten vertonen altijd hoogreliëf en zijn derhalve nooit stapelbaar.

Dat is de charme van de Griekse tijd.. en de Griekse muntmakers zouden na de Romeinse bezetting in ruil voor hun leven de kunst van het munten vervaardigen bijbrengen.

De Romeinen maken hun munten uiteindelijk stapelbaar en gemakkelijker te vervoeren.
Gebruikersavatar
JePlo1987 Nederland
Nieuw lid
Nieuw lid
Berichten: 10
Lid geworden op: 04 jan 2011, 11:17

Re: Hoofdstuk 2. Hellas

Bericht door JePlo1987 »

Wederom bedankt voor dit hoofdstuk :)

Groeten,

JePlo1987
Het heden is de totaalsom van de geschiedenis

Terug naar “Geschiedenis en het onstaan van munten”